maandag 16 april 2012

Nr. 225-16 april 2012

Er was eens een sleutelkind.
Ze kwam uit school en het was een mooie lentedag.
Het kind dacht aan het lege huis. Mama was aan het werk, papa was aan het werk en het huis was saai en leeg.
Ze voelde de zonnestralen op haar gezicht en zag in de verte het bos.
Het bos lokte haar met zijn mooie frisse lentekleuren.
Het meisje had nog nooit zoveel verschillende tinten groen gezien.
En dus huppelde ze naar het bos. De huissleutel om haar nek danste heen en weer.

In het bos was een open plek met gras en aan de rand stond een bankje.
Het meisje danste rondjes op het gras en genoot van de mooie kleuren en frisse geuren in het bos.
Toen ze moe en duizelig was ging ze even zitten op het bankje. Haar sleutel hing ze aan het bankje.
Het zonnetje in haar gezicht, de rode wangetjes van de inspanning. Het meisje was toch wel erg moe. Haar oogjes vielen dicht.
Een hele tijd later werd ze wakker. Het zonnetje was weg en het was een stuk frisser.
Snel stond ze op. Papa en mama zullen wel boos op me zijn dacht ze en vlug rende ze naar huis.
Papa en mama waren niet boos toen ze thuiskwam. Ze moesten wel huilen en bleven maar zeggen hoe blij ze waren dat ze er weer was.

En de sleutel? Die hangt er nog steeds, vergeten en niet meer nodig. Want na die dag was het nooit meer stil en saai in het huis. Er was altijd iemand thuis als het meisje uit school kwam.
En ze leefden nog lang en gelukkig.


1 opmerking: